Soms gebeurt er iets in de training dat emoties oproept, bij deelnemers of bij jezelf. Dat kan te maken hebben met het onderwerp, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Het kan het ook een bepaalde opmerking zijn of een ervaring die iemand deelt…..In ieder geval wordt er iets bij de deelnemer of bij jezelf getriggered dat emotie oproept. En hoe ga je daarmee om?
Geëmotioneerde deelnemers
Gedurende de training ben je vaak heel intensief met elkaar aan het werk. Je vraagt deelnemers hun persoonlijke ervaringen te delen, te reflecteren op hun handelen, zich af te vragen waarom ze de dingen doen zoals ze die doen en of dat altijd even effectief is.
Dan is het niet zo gek dat dat soms emoties oproept en terecht om daar aandacht aan te besteden.
Tijdens een oefening waarin ik deelnemers vraag om heel kort iets te beschrijven waarop zij trots zijn, komen regelmatig emoties boven drijven. Mensen zijn bijvoorbeeld trots op de manier waarop zij met hun ziekte of die van hun partner zijn omgegaan, op hoe zij het gered hebben na een scheiding of na het verlies van een heel dierbaar iemand….en zo zijn er veel meer voorbeelden.
Het is eigenlijk heel bijzonder dat mensen dit willen delen in een groep waarvan men de anderen pas een dag kent. Tegelijkertijd maakt dat het soms ook wel makkelijker; je hebt wel al iets opgebouwd met elkaar, er is vertrouwen, maar je weet ook dat je elkaar na de training waarschijnlijk niet meer ziet.
Als trainer moet je balanceren tussen het ingaan op hetgeen genoemd wordt en het vasthouden aan de rode draad in je programma. In ieder geval voor die trainers die zich richten op werkgerelateerde ontwikkeling en niet primair op individuele, persoonlijke ontwikkeling
Past het binnen het kader?
Wat in ieder geval van belang is, is na te gaan in welk kader iets gebeurt én of je het kunt linken aan het programma.
Als dat laatste niet het geval is benoem dan in ieder geval dat je ziet dat het de deelnemer emotioneert. Vaak is dit al voldoende en zal iemand aangeven dat hij of zei door iets geraakt werd / aan iets herinnerd werd maar dat het niets met het programma of de groep te maken heeft.
Vraag aan de deelnemer of die liever even pauze neemt of ‘gewoon’ verder wil gaan. Let daarbij ook op de overige deelnemers, soms schrikken mensen van de reactie en kan het goed zijn om sowieso even een korte pauze in te lassen om koffie of thee te halen.
Als de betreffende deelnemer er voor kiest om even niet mee te doen, of even de ruimte te verlaten, vraag dan in de volgende pauze of het weer gaat met iemand en of hij/zij in staat is door te gaan met het programma.
Laat ook altijd weten dat het niet gek of erg is dat zoiets gebeurt…je bent intensief met elkaar bezig, soms roept dat herinneringen op…..
Geef na dit intermezzo aan dat je voorstelt door te gaan met de training.
Soms leidt het onderwerp van de training tot emotionele reacties. Als je training gaat over het begeleiden van mensen met een verlies ervaring of over het omgaan met dwingend of agressief gedrag kan dat ervaringen of gevoelens oproepen bij deelnemers.
En ook als je zelf niet heel snel het verband kunt leggen, kunnen deelnemers dat zelf soms wel. Eén deelnemer raakte ooit geëmotioneerd toen het ging over het al dan niet lenen van geld aan cliënten, over het stellen van grenzen en over het verschil tussen ondersteuning vanuit een organisatie of vanuit vriendschap.
Zij vertelde dat een hulpverlener haar jaren geleden tweehonderd gulden had geleend, uit zijn eigen portemonnee…….om haar huur te betalen. Voor haar betekende die tweehonderd gulden indertijd een adempauze, de kans om haar leven weer op orde te krijgen.
Nu werkte ze zelf als hulpverleenster en ze snapte het belang van grenzen stellen maar herinnerde zich ook heel goed hoeveel die lening voor haar had betekend!
Hier is de emotie heel goed te linken aan het onderwerp van de training. Uiteraard benoem je ook hier dat je de emotie ziet en geef je de deelnemer de kans haar verhaal te doen. En ook nu is het aan de deelnemer om aan te geven of zij liever even uit de oefening of de training stapt of door wil gaan.
Maar hoe de keuze ook uitvalt; het biedt de kans met de deelnemers door te praten over de invloed van je eigen ervaringen op de manier waarop je je werk doet, de voor- en nadelen hiervan, de valkuilen ervan. Natuurlijk is de emotie van die ene deelnemer het uitgangspunt, maar je kunt vaak heel makkelijk een bruggetje maken en het veralgemeniseren; iedereen heeft wel iets meegemaakt dat hem of haar beïnvloedt in het werk…je dat realiseren en het erkennen maakt dat je kunt nadenken of je er iets mee wilt in je werk. En zodra je dat kunt, dan kan het een meerwaarde opleveren voor de manier waarop je je werk invult.
Je bewust zijn van je eigen manier van reageren en handelen is immers altijd stap één, vervolgens kun je je afvragen of je dit zo wilt of dat je er iets in wilt veranderen of nuanceren.
Of de emotie nu wel of niet vanuit het onderwerp voortkomt; in beide gevallen blijft het belangrijk de rode lijn van je training én de groep als geheel in de gaten te houden.
De rode lijn in de gaten houden wil overigens niet zeggen dat je koste wat kost vast hoeft te houden aan je eigen programma. Het gaat erom dat je een aantal thema’s met elkaar bespreekt en de gelegenheid geeft te oefenen. Of dat nu aan de hand gebeurt van door jouw bedachte oefeningen of situaties óf aan de hand van datgene wat zich in je training voordoet, dat maakt natuurlijk niet uit!
In de regel kun je zelfs zeggen dat eigen voorbeelden van deelnemers beter werken….het gaat dan over de eigen praktijk van mensen en niet over ‘theoretische voorbeelden’.
Dit werkt echter niet meer als de praktijkvoorbeelden door anderen niet herkend worden. In dat geval gaat er onevenredig veel aandacht naar één deelnemer en hebben de anderen het gevoel dat het niet meer over hun praktijk gaat. Dit kan irritatie oproepen. Vandaar dat het zo belangrijk is de groep als geheel in de gaten te houden en telkens te vragen of andere deelnemers zich herkennen in een dergelijke situatie.
Je eigen emoties
Als trainer kan het je ook gebeuren dat iets je emotioneert. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat iets dat gezegd je wordt je raakt of dat iemand je mateloos irriteert door de dingen die hij / zij zegt of doet.
Het is dan altijd weer de afweging maken of je daar iets van noemt of niet. En de vraag die je je daarbij kunt stellen is waarom er iets over of van zou zeggen, wat is de meerwaarde daarvan voor de training.
Als je voor je zelf duidelijk kunt maken dat het deelnemers iets op kan leveren, dan kun je het noemen. Maar bedenk je altijd dat het niet om jouw emoties gaat in een training, maar om het leerproces van deelnemers. Als jouw persoonlijke ervaring daar iets aan toe kan voegen dan kun je het noemen. Of je dat doet is natuurlijk aan jou….je kunt ook de keuze maken om het niet te delen met deelnemers.
Als het gaat om emoties die veroorzaakt worden door het gedrag van deelnemers ga dan bij jezelf na waarom je hierdoor geïrriteerd of geraakt wordt. Ligt dat écht aan de deelnemer of heeft het met jezelf te maken?
Heeft het met jezelf te maken dan is het belangrijk je daarvan bewust te zijn. Op het moment dat je je er bewust van bent, kun je de situatie vaak al beter hanteren. En in ieder geval kun je je er voor een volgende keer op voorbereiden.
Ligt het aan de deelnemer, dan is het verstandig hier iemand tijdig op aan te spreken. Met tijdig bedoel ik voordat andere deelnemers zich aan zijn/haar gedrag gaan storen of je eigen handelen vooral gericht op en bepaald wordt door die ene deelnemer.
Iemand aanspreken op zijn of haar gedrag kan meestal het gemakkelijkst in de pauze. Vertel iemand dan wat je ziet en/of hoort in diens gedrag, waarom je dat stoort en kijk of de ander dat herkent.
Het kan zijn dat iemand zich helemaal niet realiseert dat het gedrag storend is, iemand is bijvoorbeeld gewoon heel enthousiast in de manier van reageren. Als hij/zij zich hiervan bewust wordt omdat je het zegt, wil iemand dat gedrag vaak best aanpassen. En voor jezelf is het fijn om te weten dat het niet vervelend bedoeld is.
Als het gedrag voortkomt vanuit weerstand tegen jou als trainer of het thema dat besproken wordt, is het anders.
Probeer goed te luisteren naar waar de weerstand vandaan komt, benoem en erken ook het gevoel van de deelnemer met betrekking tot jou of de training. Kijk of er iets in de kritiek zit waar je iets mee kunt en of wilt in de training. Maar maak ook duidelijk aan de deelnemer dat jij nu één keer de trainer bent. Of dat dit nu één keer het onderwerp van de training is. Maak duidelijk wat je eventueel aan kunt passen. En geef de deelnemer vervolgens de mogelijkheid te kiezen om te blijven en te kijken of hij/zij op deze manier verder kan óf de keuze te maken om niet verder deel te nemen.
Als de deelnemer ervoor kiest niet verder deel te nemen, vergeet dan niet na de pauze aan de overige deelnemers te melden dat iemand de training heeft verlaten omdat deze niet helemaal aansloot bij de verwachtingen.
Conclusie
Omgaan met emoties in je training komt dus vooral neer op:
Bedenken of het gaat om emoties van een deelnemer of van jezelf.
Bedenken of de emotie te linken is aan de training .
Aandacht geven aan de betreffende deelnemer, maar óók de groep als geheel en de rode draad van je programma in de
gaten houden.
Als het gaat om eigen emoties, voortkomende vanuit eigen ervaringen, bedenk dan of je daar iets over wilt zeggen en zo
ja….waarom je dat zou doen. Voegt het iets toe voor je deelnemers?
Als het gaat om emoties voortkomend vanuit gedrag van deelnemers; ligt het écht aan de deelnemer of heeft het toch
met je zelf te maken.
Als het aan het gedrag van de deelnemer ligt; spreek iemand er dan op aan, liefst in een pauze.